Geletterdheid

Uit: R. Soetaert, De Cultuur van het Lezen. NTU.

Fragmenten over ‘geletterdheid’.

Het debat over lezen en de bijbehorende humanistische cultuur kan evenmin gescheiden blijven van een breder debat over maatschappelijke ontwikkelingen, waarin de functie van kunst in het algemeen en van een humanistische leescultuur in het bijzonder, onderwerp van reflectie zijn. Tussen nostalgie over het boek en hype over de computer groeit de nood aan een pragmatiek die inspeelt op de veranderingen in de postmoderne wereld; een wereld waarin digitalisering, globalisering en een nieuwe economie zorgen voor fundamentele veranderingen. Een wereld waarin we geconfronteerd worden met de verschuiving van een enkelvoudige geletterdheid naar meervoudige geletterdheden, van één cultuur naar het multiculturele. In deze publicatie presenteer ik verschillende perspectieven op geletterdheid, en ik heb geprobeerd om bij ons onderzoek over literatuur zoveel mogelijk gebruik te maken van de literatuur zelf. (…). Als rode draad door de tekst citeer ik geregeld uit De man zonder eigenschappen van de Oostenrijkse auteur Robert Musil, maar ik ontleen ook inzichten aan andere romans. Dit ten bewijze dat ook binnen de literatuur zelf reeds lang nagedacht wordt over de toekomst van de literaire cultuur. Bij mijn zoektocht naar eigenschappen van literatuur stootte ik zo op het concept ‘mogelijkheidszin’: ‘Aldus zou de mogelijkheidszin welhaast te definiëren zijn als het vermogen om alles te denken wat evengoed zou kunnen zijn, en om aan wat is geen grotere betekenis te hechten dan aan wat niet is.’ (p. 9).

Cultuur in crisis

Met de regelmaat van de klok bereiken ons verontrustende berichten over de achteruitgang van de culturele geletterdheid in onze maatschappij. Vaak zitten daarbij zowel de school als de massamedia op de beklaagdenbank. De massamedia wijzen ons geregeld op de tekortkomingen van het onderwijs. Dat doen zij naar aanleiding van maatschappelijke problemen zoals geweld, politieke onverschilligheid, gebrek aan respect – problemen die het onderwijs dient op te lossen. Ook over de achteruitgang van de culturele geletterdheid inzake geschiedenis, theater, klassieke muziek, beeldende kunsten en – bijzonder populair – de kennis van literaire klassieken en de achteruitgang van het lezen, wordt in deze media geklaagd. Het vervagen van normen en waarden, het verdwijnen van gedeelde kennis en Bildung, … de westerse cultuur heeft een klaagcultuur ontwikkeld over haar eigen teloorgang. (p. 11)

Boekdrukkunst

Welke invloed heeft de boekdrukkunst gehad op onze samenleving? Boeken richten zich in principe tot een breed publiek, wat impliceert dat er nood is aan een gemeenschappelijke taal. De boekdrukkunst heeft baat bij een standaardtaal en dus ook bij de vorming van een natie. Boeken en naties blijken elkaar te ondersteunen. De boekdrukkunst heeft met andere woorden gezorgd voor een aantal centrale nationale begrippen zoals ‘de standaardtaal’ en ‘de literaire canon’ of de literaire bloemlezing. Dikwijls gaat het om een enkelvoudige culturele geletterdheid. Vandaag ontstaat echter steeds duidelijker een meervoudige invulling van geletterdheid (multiliteracies) en die nieuwe invulling openbaart zich in de media en in de nationale instituties.

De boekdrukkunst haalde woord, beeld en klank uit elkaar; een vernieuwing die weerspiegeld wordt in de instituties die de architecturale trots en de iconen van de nationale cultuur belichamen: beelden horen in musea, boeken in bibliotheken, muziek hoort in concertzalen. Boeken en tijdschriften creëren disciplines, schoolboeken creëren schoolvakken. Een dergelijke splitsing impliceert keuzes: kennis wordt niet alleen overgedragen, maar tegelijkertijd getransformeerd. Boeken bepalen hoe we denken, wat we weten, welke instituties we daar omheen bouwen. (p. 15).

Media

De recente digitale revolutie heeft ons bewust gemaakt van het feit dat de invulling van geletterdheid samenhangt met de ontwikkelingen in de media. Bij historisch onderzoek werden culturele ontwikkelingen beschreven als de evolutie van een orale naar een schriftcultuur. De ontwikkeling van het alfabet en het schrift zorgde voor veranderingen in onze manier van denken en redeneren. Zo’n beschrijving bleek vaak een lineair verhaal van vooruitgang: in de evolutie werd mondelinge overdracht minder waardevol geacht dan schriftelijke. In het verlengde van bovenstaande, wordt dit model stilaan gecorrigeerd. Zowel orale culturen als schriftculturen, zowel woord- als beeldculturen kunnen complexe geletterdheden ontwikkelen. Het schrift is geen neutraal gegeven: wie schriftculturen onderzoekt, dient zich af te vragen welke maatschappelijke klassen er baat bij hebben om het schrift te verheffen tot iets dat vertrouwen inboezemt, en welke ideologie aan dit schrift ten grondslag ligt. In het schriftmodel ligt de klemtoon dus op de cultuur en op de politiek-economische context waarbinnen geletterdheid fungeert.

Geletterdheid heeft te maken met de controle over een bepaald soort discours, een vaardigheid die toelaat succesvol te communiceren. Afhankelijk van de situatie waarin men zich bevindt, maakt men gebruik van een ‘gereedschapskist’ om nieuwe kennis te verkrijgen. De basisvaardigheden lezen en schrijven voldoen vandaag niet langer om als geletterd beschouwd te worden; men kan immers geletterd zijn in het ene discours en ongeletterd in het andere. We kunnen lid zijn van verschillende groepen waarbinnen we verschillende identiteiten creëren. In principe kunnen we overschakelen van het ene discours naar het andere, en dus van de ene identiteit naar de andere, maar die overgangen kunnen ook leiden tot conflicten, omdat bij een discours een ideologie en dus een vorm van macht hoort. Geletterdheden en ideologieën scheppen met andere woorden voorkeuren die tot uitsluiting en conflict kunnen leiden. Men creëert insiders en outsiders Kritische geletterdheid moet ons bewust maken van deze machtsrelatie en hopelijk leiden tot de (h)erkenning van het bestaan van meerdere of meervoudige geletterdheden.

Meervoudige geletterdheden

Bovenstaande invalshoeken vindt men terug in het baanbrekende werk van een groep interdisciplinaire denkers die zich de New London Group (1996) noemt. In A Pedagogy of Multiliteracies: Designing Social Futures combineerden zij een maatschappelijke analyse met een plan voor de toekomst. Daarmee schreven zij een manifest over de richting die het onderwijs in geletterdheid dient te volgen, wil het aansluiten bij maatschappelijke ontwikkelingen. Ontwikkelingen die door Manuel Castells worden samengevat in drie belangrijke trends: digitalisering, globalisering en nieuwe economie. De New London Group probeert het begrip geletterdheid in de eerste plaats te verbreden. De ideeën van de groep staan haaks op het ideaal van de back-to-basics beweging waarin de enkelvoudige (boeken)geletterdheid en de terugkeer naar een utopisch verleden primeren.

Een veelheid aan discoursen, beïnvloed door globalisering, digitalisering en mediatisering, staat centraal. Globalisering zorgt ervoor dat we geconfronteerd worden met meerdere talen, teksten en verhalen. Digitalisering zorgt voor een variëteit aan media – woord, beeld, klank – die ons langs één drager bereiken en aan elkaar gerelateerd worden. De mediatisering deelt de realiteit op in lifestyles, subculturen, hybride culturen, multimodaliteiten, et cetera.

We hebben vandaag multigeletterdheden nodig om betekenis te geven aan de drie terreinen  van ons bestaan die grondig aan het veranderen zijn: het werk, het publieke leven en hetprivéleven. De rode draad binnen deze veranderingen is het toenemende belang van diversiteit en de verschillen waarover moet worden onderhandeld. Het onderwijs zou jongeren in staat moeten stellen om die onderhandeling tot een goed einde te brengen door hen multigeletterd te maken en hen op een positieve manier te leren omgaan met de verschillen. (p. 22).

.